Circulariteit
Om binnen de grenzen te blijven van wat onze planeet aan kan en om maatschappelijk verantwoordelijk te blijven handelen, streven we naar een circulaire economie. Dit is van belang omdat het groeiend gebruik/verbruik van grondstoffen de belangrijkste veroorzaker van ons veranderende klimaat, verlies van biodiversiteit en milieuvervuiling. Daarnaast bevestigen huidige geopolitieke verhoudingen dat leveringszekerheid van grondstoffen geen vanzelfsprekendheid meer is, terwijl door technologische vooruitgang en noodzakelijke transities zoals de energietransitie, er juist een groeiende behoefte ontstaat aan materialen die eindig zijn.
De totstandkoming van een circulaire economie is geen links of rechts thema, maar een randvoorwaarde om zowel duurzaamheidsdoelstellingen als ook een toekomstbestendige economie te realiseren. We hebben het nodig dat we streven naar een nieuw systeem waarin we zorgen voor waardebehoud en hergebruik van grondstoffen.

Tegelijkertijd zien we niet alleen de nut en noodzaak van een circulaire economie, maar dat de transitie naar een circulaire economie veel kansen biedt. Kansen voor brede welvaart door het realiseren van meer innovaties, bouwen van nieuwe lokale ketens en businessmodellen, communities waarin bewoners en ondernemers worden geïnspireerd tot nieuw handelingsperspectief, toekomstgericht onderwijs en nieuwe en sociale werkgelegenheid. Veel best practices zijn in de afgelopen jaren gerealiseerd en daarmee een nieuwe standaard hoe we het huidige systeem als overheid kunnen orkestreren en beïnvloeden.
In 2026 zullen we de lessons learned en de ontwikkelde systeemaanpak verder uitbreiden. We vergroten onze impact als we dit programma overstijgend oppakken en krachten hierin bundelen. We versnellen de transitie doordat we ons bewust worden van de fundamentele positie en doorsnijdend karakter die circulariteit inneemt in programma’s en de gerealiseerde best practices een nieuwe norm zijn waarvanuit we kunnen handelen. Zo bouwen we een toekomstbestendig model om brede welvaart tot stand te brengen.
Activiteiten focusthema’s
Afval & Grondstoffen
De genoemde systeemaanpak liet zich vormen bij de directie Stadsbeheer, de afdeling Afval & Circulariteit, door hoogwaardig hergebruik van grondstoffen te gebruiken om circulariteit te bevorderen. Dit past bij de doelstelling is om in 2030 een afvalvrije Gemeente Groningen te realiseren. Hierbij is het uitgangspunt dat afval gezien kan worden als een waardevolle grondstof en een gemeente vanuit een orkestrerende rol nieuwe ketens vanuit deze afvalstromen kan aanjagen en faciliteren. Het opzetten van grondstoffenhubs in samenwerking met onderwijs, bewoners, wetenschap en bedrijfsleven is hierbij een eerste stap geweest tot concrete coalitievorming, maar ook tot meer inzicht in de benodigde verandering in governance.
Activiteiten
In 2026 zetten we stappen om de gerealiseerde grondstoffenhubs, te weten de Textielhub en de Bouwmaterialenhub, te verduurzamen voor de lange termijn. De grondstoffenhubs worden doorontwikkeld naar:
- Voorlopers van de duurzaamheidscampus die door masterplan campussen verder wordt ontwikkeld. Ze dragen bij aan de versterking van de economische structuur en de toekomstige vraag naar gespecialiseerde beroepskrachten. Door de doorontwikkeling naar een campusorganisatie is er een centrale plek waarop je kennis en scholing ontwikkeling plaatsvindt, shared facilities aanwezig zijn en worden activiteiten van het onderwijs en bedrijfsleven gebundeld. Dit doen wij in samenwerking met de campus coalitie van Masterplan Campussen en het Akkoord van Groningen.
- Sociaal ontwikkelbedrijven waar bewoners zich kunnen ontwikkelen voor de circulaire banen van de toekomst en hier de benodigde competenties ontwikkelen. De activiteiten hiervoor ontwikkelen we gezamenlijk met Iederz.
- Circulaire bedrijven van de toekomst: waar het werken met secundaire en/of biobased materialen de standaard is, innovatieve producten en de businessmodellen van de toekomst worden ontwikkeld. Dit ontwikkelen we verder met de Hanze in samenwerking met het lectoraat “Transitie naar een circulaire economie”.
- Inspiratiecentrum waar bewoners en bedrijven gestimuleerd worden om circulair en impactvol te doen en ondernemen. Dit doen wij in samenwerking met de partners van de Textielhub, maar ook met ondersteuning van Groener Groningen en Noorden Duurzaam.
Visie voor de lange termijn
Ontwikkeling van meerdere grondstoffenhubs zoals de infrahub, realisatie van meerdere circulaire innovaties vanuit grondstoffen dankzij de grondstoffenhubs en de grondstoffencatalogus.
Bouw & sloop
De bouwsector is één van de vervuilendste industrieën als het gaat om water-, energie en grondstofgebruik, afvalproductie en bijkomende CO2- emissie. Daarbij is het grondstoffengebruik in de bouw over de jaren steeds verder toegenomen en zijn we voor de grondstoffen voor het grootste deel afhankelijk van het buitenland. Ook heeft de manier waarop we bouwen en wat we bouwen invloed op het energieverbruik en bijkomende CO2- emissie tijdens het gebruik van het bouwwerk. Niet slopen en nieuw bouwen, maar (her)gebruiken wat er al staat, is om die reden ook één van de meest impact volle dingen om te doen. Als er dan toch nieuwbouw moet plaatsvinden, doen we dat zo verstandig en circulair mogelijk.
Om dit goed in te bedden in de gemeentelijke organisatie werken we sinds 2024 met een kernteam circulair bouwen waarin vertegenwoordigers zitten van tot nu toe vier bouwgerelateerde afdelingen: ons Vastgoedbedrijf, de Stadsingenieurs, Programma Energie voor de bestaande woningbouw en Programma Wonen voor de nieuwbouw. Tevens is circulair bouwen opgenomen in het Groninger Ambitieweb.
In 2026 gaan we verder met het opstellen van beleid voor circulair bouwen waarvan de kern is dat we gaan bouwen met de handreikingen van Het Nieuwe Normaal voor zowel infrastructuur, utiliteits- als woningbouw elk met hun specifieke parameters en mate van impact.
Kwaliteit en duurzaamheid
Bouwen in Groningen betekent bouwen voor de langere termijn, met aandacht voor diversiteit, kwaliteit en duurzaamheid. We streven naar klimaatbestendige woningen in een fijne en groene woonomgeving. Om in 2035 CO2-neutraal te zijn hebben we een strategie nodig die zowel gasloze als hybride wijken ondersteunen. De grootste opgave ligt echter in de bestaande woningvoorraad. De opgave is om de gebouwde omgeving te verduurzamen en aardgasvrij te maken middels de wijkenergieaanpak. Er ligt hier een directe relatie met de programma's Energie en Leefkwaliteit waar deze opgaven nader worden uitgewerkt.
Nieuwbouw woningen
Onze woningbouwopgave is groot, namelijk circa 20.000 nieuwbouwwoningen tot 2030. Er wordt hard gewerkt om het Initiatiefvoorstel Duurzaam & Betaalbaar bouwen van woningen voor 2025 te implementeren, zodat een groot deel van de nog te bouwen woningen met een zo laag mogelijk klimaatimpact worden gerealiseerd. We kijken dan met name naar maatregelen om het primaire energieverbruik van de woningen te reduceren én om meer duurzame bouwmaterialen toe te passen. Dat wil zeggen: minder beton en meer biobased bouwmaterialen (zoals hout, hennep, vlas e.d.). Het voordeel is daarbij dat hennep en vlas lokaal geteeld (en op termijn verwerkt) kunnen worden. Daarmee wordt ook in de keten CO2-reductie gerealiseerd.
In de laatste maanden van 2024 zijn al onderzoeken gedaan naar: de bouwkosten van circulair bouwen, de implicaties ervan voor onze grondexploitaties, de bouwproductie en de juridische context.
Bestaande woningbouw
Om de energietransitie in de gebouwde omgeving te realiseren is het nodig bestaande gebouwen te renoveren. Om uiteindelijk het einddoel van CO₂-neutraliteit te behalen is het van belang dat de samenhang tussen de energietransitie en circulariteit wordt gezien en hiernaar gehandeld wordt. Bij de bestaande bouw kijken we met name naar het materiaalgebruik in de renovatie, hier kijken we steeds m eer naar biobased materialen. Biobased materialen zijn bouwmaterialen die gemaakt zijn van natuurlijke, hernieuwbare grondstoffen zoals hout, hennep, stro, vlas. Ze slaan CO₂ op tijdens de groei en zijn vaak herbruikbaar. In de bouw worden ze (onder andere) gebruikt voor isolatie, gevelbekleding, plaatmateriaal en constructieve opstellingen. Biobased materialen zijn een duurzaam alternatief voor traditionele (abiotische) materialen zoals beton, kunststof, isolatiemateriaal die vaak veel CO₂ uitstoten bij productie. Vooral in de opgave voor na isolatie van woningen geven we invulling aan de doelstellingen om meer biobased te werken. Zo vragen we biobased materialen uit in eigen projecten en zijn we met woningcorporaties in gesprek over de toepassing van biobased materialen. Het gebruik van deze biobased en circulaire producten is van groot belang. Grofweg 60% van de woningen in de gemeente moet nog op enige mate na-geïsoleerd worden. Dat zijn 76.000 woningen. Wanneer deze woningen voorzien worden van ‘traditionele’ isolatiematerialen (PUR, steenwol) dan veroorzaakt dit een CO₂-uitstoot van 246.000 ton CO₂. Wanneer de isolatie met biobased materialen wordt uitgevoerd wordt juist 80.000 ton CO₂ opgeslagen. Om een effect van ‘dweilen met de kraan open’ te voorkomen is het dus van groot belang dat de milieu-impact van verbouw tot sloop wordt beschouwd.
Maatschappelijk Vastgoed
Om te ervaren wat de impact is van circulair bouwen op het ontwerp- en realisatietraject van maatschappelijk vastgoed zijn er een aantal projecten aangewezen om dit nader te onderzoeken. Binnen deze projecten zijn de thema’s losmaakbaarheid, herkomst materialen (hergebruikt, gerecycled of hernieuwbaar) en de materiaal gebonden CO₂ uitstoot toegevoegd als aanvullende kaders voor het ontwerpteam. De projecten worden per fase geëvalueerd en het effect op de gestelde kaders voor kosten, kwaliteit en planning wordt in beeld gebracht. De opgedane ervaringen worden vervolgens weer ingezet in nieuwe projecten. In een volgende klimaatparagraaf kunnen deze resultaten worden gepresenteerd.
Infrastructuur
Onze Stadsingenieurs richten zich al een lange tijd op het duurzaam ontwerpen van infrastructuur en zijn daardoor ook koploper in de praktische toepassing van circulariteit. Zo zijn uitgangspunten voor circulair bouwen opgenomen in het moederbestek. De concrete CO2 impact van materiaalkeuzes kunnen zij bij het opstellen van ramingen meteen meenemen. Op die manier vertalen ze de CO2 belasting van het ontwerp naar maatschappelijke kosten en gebruiken ze dit om alternatieven af te wegen. Op deze manier worden we ons bewust van de keuzes die we maken en krijgen we inzicht in concrete CO2-reductie. De verwachting is dat we hier in 2026 weer over kunnen rapporteren.
Daarnaast streven de Stadsingenieurs naar maximaal hergebruik van materialen binnen onze projecten, zetten ze een circulaire keten op met materialenhubs en zijn ze betrokken bij ontwikkeling van een biobased lichtreflecterend asfalt (waardoor er minder straatverlichting nodig is voor hetzelfde niveau van veiligheid). Als ondertekenaars van het convenant Schoon en Emissieloos bouwen (SEB) is SEB de standaard voor de realisatie van onze projecten.
Water & sanitatie
Bij een circulaire waterketen draait het in grote lijnen om hergebruik van energie en grondstoffen uit afvalwater (sanitatie) en duurzaam omgaan met drinkwater.
Hergebruik van afvalwater
In de water- en afvalwaterketen ontstaan op diverse plekken reststoffenstromen en overschotten aan energie. De belangrijkste duurzaamheidsdoelen zijn:
- Scheiden aan de bron, wat schoon is schoonhouden;
- Energie besparen;
- Grondstoffen en warmte terugwinnen.
Duurzaam omgaan met Drinkwater
We streven ernaar om het gemiddelde drinkwatergebruik per persoon terug te brengen van 120 liter naar 100 liter. Onder andere door bevolkingsgroei, klimaatveranderingen en bedreigingen van de (grond)waterkwaliteit wordt het steeds lastiger om voldoende drinkwater voor alle bewoners en bedrijven te produceren. In de rijksbrief Water en bodem sturend (november 2022) worden structurerende keuzes geformuleerd om ook in de toekomst voldoende drinkwater te hebben. Vanuit circulaire economie is vooral het besparen van drinkwatergebruik van belang, met name door geen hoogwaardig drinkwater te gebruiken voor toepassingen waar dit niet noodzakelijk is.
Motie reiniging vismarkt met drinkwater
In 2024 is door de raad gevraagd om geen drinkwater meer te gebruiken voor het reinigen van markten en straten. We onderzoeken waar we in onze bedrijfsvoering steeds meer toe kunnen naar het voorkomen van gebruik van drinkwater waar dat niet nodig is.
Stimuleren van gebruik van regen- of oppervlaktewater
We doen in onze gemeente zowel bij bedrijven, instellingen en particulieren ervaring op met het benutten van regenwater en oppervlaktewater en we zien veel groeimogelijkheden. Voorbeelden zijn: Euvelgunne waar regenwater wordt benut voor toiletten en processen en onze stimuleringsregelingen voor particulieren voor het bergen en duurzaam benutten van regenwater.
Voedsel- en eiwittransitie
De manier waarop wij voedsel produceren en consumeren heeft impact op het klimaat. Bij de productie van ons eten komen broeikasgassen zoals Co2, methaan en lachgas vrij.
Een Nederlands huishouden stoot gemiddeld 4200 kilo CO2 uit met eten en drinken. Dit is meer dan bijvoorbeeld vervoer met auto, fiets en OV (4000 kilo) en energie in huis (3300 kilo). Producten zoals rund- en lamsvlees zorgen voor meeste broeikasgassen (bron ). Zo komt bij de productie van 1 kilo hamburger van rund 26 kilo CO2 vrij. Ter vergelijking: bij de productie van een kilo plantaardige hamburger komt slechts 2,5 kilo CO2 vrij. (bron ).
In 2021 was de Nederlandse landbouwsector verantwoordelijk voor 16,2% van de totale uitstoot (bron: Berenschot, 2023). In de herziene CO2-monitor blijkt dat dit percentage voor de gemeente Groningen in 2022 9% bedraagt. Dit lagere percentage is te wijten aan het feit dat Groningen relatief minder landbouwgrond heeft in vergelijking tot andere Nederlandse gebieden. Desondanks blijkt uit de gegevens dat de daling in CO2-equivalenten vanuit de landbouwsector in de gemeente achterblijft in vergelijking tot die van andere sectoren. In de CO2-monitor wordt geprognosticeerd dat wanneer het beleid niet verandert, het aandeel van de landbouwsector in de totale CO2-uitstoot zal stijgen van 9% in 2022 naar 12% in 2035. We onderzoeken nog hoe we emissie door consumptie ook kunnen meenemen in het monitoren van landgebruik en uitstoot bij landbouw.

(Bron: milieucentraal)
Daarnaast zorgt ook voedselverspilling voor CO2 uitstoot. Nederlandse huishoudens verspillen ongeveer 33 kilo per persoon per jaar. Bijna 10% van het gekochte eten wordt verspild. Daarnaast vindt er ook nog voedselverspilling plaats bij andere schakels in de voedselketens zoals producenten en supermarkten. In totaal kwam dit in 2020 neer op 161 kilo per hoofd van de bevolking. Bij voedsel dat wordt verspild heeft de impact op het klimaat al plaatsgevonden door productie, transport en verpakking (bron ). Door helemaal geen voedsel meer te verspillen kunnen we 99 kilo CO2 per persoon, per jaar besparen (bron ).
Duurzamer voedsel produceren en consumeren is daarom een cruciale stap richting een klimaatneutrale gemeente. Als gemeente zetten wij in op de voedsel- en eiwittransitie: de transitie naar een gezonder en duurzamer voedsel- en landbouwsysteem. De eiwittransitie gaat om de overgang naar de productie en consumptie van meer plantaardige eiwitten en minder dierlijke eiwitten. We gaan voedselverspilling bij onze inwoners tegen. Daarnaast werken we vanuit de Agenda Landelijk Gebied aan een uitvoeringsagenda Toekomstbestendige Landbouw.
Ruimte voor circulaire activiteiten
In ons ruimtelijk-economisch en verkoopbeleid geven we actief invulling aan duurzaamheid en de daarmee samenhangende reductie van CO2-uitstoot. Sinds dit jaar is duurzaamheid opgenomen als een van de selectiecriteria in het vastgestelde Vestigingskader voor de uitgifte en verkoop van kavels op bedrijventerreinen. Daarnaast sturen we gericht op het behoud van bedrijven met circulaire activiteiten. Op bedrijventerreinen doen we dat door het behoud van milieuhindercategorieën die ruimte bieden aan circulaire bedrijvigheid. Denk aan bedrijven die circulaire producten ontwerpen, materialen recyclen of goederen verhuren in plaats van verkopen, deze bedrijven vervullen een sleutelrol binnen het bredere ecosysteem van de circulaire economie. Ook voorziet het beleid onder andere in het beschikbaar houden van watergebonden locaties, waarmee de continuïteit van circulaire bedrijvigheid op strategische plekken wordt geborgd. Tot slot creëren we, waar mogelijk, ruimte voor de ontwikkeling van circulaire hubs, zoals een bouwhub of textielhub. Dit zijn samenwerkingslocaties waar bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en overheden samenkomen. Circulaire hubs vervullen een belangrijke functie in het stimuleren van samenwerking en innovatie en dragen zo bij aan de transitie naar een circulaire economie.
Circulair Inkopen
Circulariteit, klimaat. Milieu & Biodiversiteit zijn drie van de zes thema’s in het manifest Maatschappelijk Verantwoord Opdrachtgeven en Inkopen die worden toegepast binnen het inkopen en aanbesteden. Om te bepalen hoe deze thema’s in de aanbestedingen worden verwerkt zijn verschillende hulpmiddelen ontwikkeld zoals het Groninger Ambitieweb en de CO2 calculatietool. Daarnaast wordt de markt door middel van marktdagen en marktverkenningen voorafgaand aan een aanbesteding nauw betrokken bij deze ontwikkelingen. Het huidige MVOI-manifest wordt zo goed als zeker met 5 jaar verlengd. Wij en alle andere landelijke ondertekenaars kunnen hierdoor doorgaan met de inzet op de thema’s zoals we de laatste jaren al doen en zijn benoemd in het actieplan MVOI, en waar mogelijk zullen we daar nog extra inzet op plegen.
Economie
Wij dragen actief bij aan de verdere ontwikkeling van lokale ketens. Als kwartiermaker in het project ‘Gezond eten uit de omgeving’ in nauwe samenwerking met het lokale bedrijfsleven en convenantpartners stimuleren we de economische groei van de korte voedselketen. Dit programma fungeert als inspirerend voorbeeld voor hoe we deze aanpak kunnen opschalen naar andere thema’s, en vormt tegelijkertijd een fundament voor het opzetten van lokale (circulaire) ketens die zorgen voor een besparing in CO2 uitstoot. Ook draagt dit project bij aan de eiwittransitie door in te zetten op de (lokale) productie van plantaardige eiwitten.
Samen met onderwijsinstellingen en het bedrijfsleven verkennen we strategische vraagstukken voor de toekomst. Waar nodig brengen we vraag en aanbod bijeen en creëren we ruimte om thema’s als circulariteit en maatschappelijke impact sterker te verankeren in het onderwijsprogramma.
Met marktleiders zetten we in op betekenisvolle inkoop in samenwerking met impact ondernemerschap. Intern bevorderen we kennisdeling, en extern organiseren en faciliteren we inspirerende kennissessies voor uiteenlopende organisaties.
We werken aan het vergroten van bewustwording binnen de markt, waarbij de praktische uitvoering in nauwe samenwerking met Vereniging Circulair Groningen Drenthe plaatsvindt.
Wat gaan we daarvoor doen (activiteiten) |
|---|
Uitvoering Uitvoeringsagenda Circulaire Economie |
|---|
|
Afval & Grondstoffen |
|---|
|
Bouw & Sloop |
|---|
Nieuwbouwwoningen
Bestaande woningen
Maatschappelijk Vastgoed
Infrastructuur
|
Water & sanitatie |
|---|
|
Voedsel- en landbouwtransitie |
|---|
Ruimte voor circulaire activiteiten
Economische aanpak
|
