Samenvatting financieel beeld 2026-2029
In onderstaand overzicht staan de financiële consequenties samengevat van het financieel meerjarenbeeld, de financiële knelpunten en de dekkingsbronnen.
Financieel perspectief | 2026 | 2027 | 2028 | 2029 |
|---|---|---|---|---|
Financieel meerjarenbeeld | 20.845 | 21.719 | 12.184 | 7.919 |
Intensiveringen / opgaven | -26.923 | -28.478 | -19.332 | -19.175 |
Strategische investeringsagenda | 628 | 2.901 | 2.394 | 1.403 |
Dekkingsbronnen | 5.728 | 5.726 | 6.307 | 6.336 |
Saldo financieel perspectief | 278 | 1.867 | 1.553 | -3.517 |
In hoofdstuk Financieel meerjarenbeeld gaan we in op de ontwikkeling van het meerjarenbeeld. Het startpunt is de meerjarenraming zoals opgenomen in de begroting 2025. Vervolgens worden ieder van de autonome ontwikkelingen vanaf de begroting 2025 toegelicht. Dit betreft de ontwikkelingen zoals opgenomen in de Voorjaarsbrief 2025 maar ook enkele nieuwe ontwikkelingen en actualisaties.
De intensiveringen en hervormingen zoals die in eerdere begrotingen zijn opgenomen voor de jaarschijven 2026-2029 maken onderdeel uit van het saldo van het meerjarenbeeld. De intensiveringen en dekkingsbronnen zoals opgenomen in de voorgaande begrotingen zijn opgenomen in het hoofdstuk Intensiveringen voorgaande jaren en dekkingsbronnen voorgaande jaren.
Ook in de periode 2026 t/m 2029 hebben we te maken met nieuwe opgaven waarvoor middelen beschikbaar zijn gesteld. Deze opgaven zijn opgenomen in het hoofdstuk Intensiveringen 2026-2029 en worden daar afzonderlijk per opgave toegelicht. In het hoofdstuk dekkingsbronnen 2026-2029 zijn dekkingsbronnen voor de opgaven toegelicht. Het betreft maatregelen die relatief makkelijk en zonder grote beleidsconsequenties op korte termijn zijn te nemen.
In de begroting 2025 is een structurele financiële reservering opgenomen voor strategische investeringsprojecten die op korte termijn gaan lopen (waar op korte termijn een realisatiebesluit over wordt genomen). De reservering is lang niet genoeg voor uitvoering van de hele strategische investeringsagenda. Op langere termijn is een verhoging van de financiële reservering nodig.
Op basis van de geactualiseerde SIA hebben we een nieuwe inschatting gemaakt van de benodigde structurele reservering voor de begroting 2026. Met de huidige inzichten kan de opgenomen financiële reservering iets worden verlaagd maar is vanaf 2031 aanvulling nodig.
Voor de jaren 2026 tot en met 2028 te presenteren we een sluitende begroting. Vanaf 2029 is er sprake van een structureel tekort dat ook in de daarop volgende jaren verder hard oploopt. Dit tekort wordt vooral veroorzaakt door de korting van het Rijk. Er resteert voor gemeenten nog een korting op het gemeentefonds van zo'n 2,0 miljard euro.
Daarnaast speelt vanaf 2028 een forse taakstelling in de jeugdzorg. Gemeenten ontvangen onvoldoende compensatie voor de toenemende kosten in de jeugdzorg. Dit is niet in lijn met het advies van de deskundigencommissie. In het eerste kwartaal van 2027 kijkt de deskundigencommissie opnieuw naar de uitgavenontwikkeling en hoe om te gaan met afwijkingen. Gemeenten blijven de komende jaren dus in onzekerheid over de budgetten voor de jeugdzorg.
Er is dus nog steeds geen structurele oplossing voor gemeenten. We blijven daarom de gesprekken met het Rijk voeren. We blijven van mening dat het Rijk gemeenten in staat moet stellen om de gemeentelijke taken op een goede manier uit te kunnen voeren. De structurele financiering door het rijk moet hiervoor toereikend zijn. We blijven ons hier samen met de VNG voor inzetten.
