Deelprogramma 3.1: Werk en inkomen

Financiën

Financiën

Financieel overzicht lasten en baten

03.1

Werk en inkomen

Omschrijving

Rekening

Actuele Begroting

Primitieve begroting

(Bedragen x 1.000 euro)

2024

2025

2026

2027

2028

2029

Lasten

314.254

324.907

335.448

330.136

336.268

340.814

Baten

212.646

210.256

217.717

213.960

219.576

222.005

Saldo van baten en lasten voor reservemutaties

-101.608

-114.651

-117.731

-116.176

-116.692

-118.809

Reserve mutaties

Totaal toevoegingen

7.148

0

0

0

0

0

Totaal onttrekkingen

5.639

3.218

1.446

0

0

0

Saldo van baten en lasten na reservemutaties

-103.117

-111.433

-116.285

-116.176

-116.692

-118.809

Financiële toelichtingen begroting 2026

03.1

Werk en inkomen

(Bedragen x 1.000 euro)

Lasten

Baten

Saldo

Begroting 2026

335.448

217.717

-117.731

Intensiveringen

4.713

-36

4.749

Bestaand beleid

330.735

217.753

112.982

Verschil vorig jaar

5.828

7.497

-1.669

Hieronder lichten we achtereenvolgens toe waar het geld vandaan komt en waar het naartoe gaat, welke extra middelen er beschikbaar worden gesteld en of daar extra dekking tegenover staat. Hierbij geven we op hoofdlijnen aan wat de verschillen zijn in beschikbare baten en lasten ten opzichte van de vorige begroting.

Waar gaat het geld voornamelijk naar toe (bestaand beleid), inclusief verklaring verschil ten opzichte van begroting 2025 op hoofdlijnen (schuin gedrukt):

3.1: Werk en inkomen

Lasten

Baten

Sociale Werkvoorziening (SW) en nieuwe doelgroepen

38.400

5.500

De lasten betreffen met name de personeelskosten SW (inclusief begeleid werken) en Nieuw Beschut, in totaal 32,2 miljoen euro. De loonkostensubsidie (LKS) die wij ontvangen verlaagt deze lasten met 3,3 miljoen euro.
We houden voor iederz rekening met 1,0 miljoen euro aan materiaalkosten (lasten) en 3,3 miljoen euro aan omzet (baten). Daarnaast verwachten we 4,1 miljoen detacheringsomzet, deels begroot als bate (1,9 miljoen euro) en deels als voordeel in de lasten (2,2 miljoen euro).
De overige bedrijfslasten, met name ambtelijke personeelskosten en begeleidingsvergoeding, bedragen 9,7 miljoen euro. Verder zetten we 0,8 miljoen euro in voor doorontwikkeling van iederz, dit betreft middelen die via de meicirculaire 2025 beschikbaar zijn gesteld via een impulsbudget en een budget voor opslag infrastructuur. Voor diverse overige posten hebben we 0,2 miljoen euro lasten begroot en 0,3 miljoen euro baten.
Ten opzichte van de begroting 2025 dalen de lasten met 3,3 miljoen euro en de baten met 2,6 miljoen euro. Dit heeft de volgende oorzaken.
De personeelskosten SW dalen met 2,1 miljoen euro, met name door een forse afname van de doelgroep. De personeelskosten Nieuw Beschut daarentegen stijgen met 0,4 miljoen euro door groei van het aantal deelnemers en verhoging van het wettelijk minimumloon.
Daarnaast dalen de lasten met 2,7 miljoen euro en de baten met 2,6 miljoen euro doordat de ontvangst van LKS vanaf 2026 conform richtlijn BBV wordt verwerkt als lastenverlaging in plaats van als bate.
Verder stijgen de lasten met 0,8 miljoen doordat de middelen voor doorontwikkeling iederz nieuw zijn ten opzichte van de begroting 2025. Door overige oorzaken ten slotte dalen de lasten met 0,3 miljoen euro.  

Participatie en re-integratie

20.700

Van de begrote middelen zetten we 15,1 miljoen euro in voor uitvoeringskosten, met name ambtelijke personeelskosten. Daarnaast zetten we 3,2 miljoen euro in voor trajecten en 2,4 miljoen euro voor overige subsidies en bijdragen.  
Ten opzichte van de begroting 2025 stijgen de lasten met 1,7 miljoen euro. Dit komt onder meer doordat loonkosten met 0,8 miljoen euro toenemen als gevolg van loonindexatie en tijdelijke formatie-uitbreiding. Daarnaast stijgen de lasten voor specifieke trajecten met 0,5 miljoen euro als gevolg van indexatie en uitbreiding van het aantal trajecten. Ten slotte verwachten we dat de groei van participatiebanen doorzet (0,2 miljoen euro hogere lasten).

Loonkostensubsidie

11.800

11.300

Het voorlopig budget loonkostensubsidie (LKS) is door het Rijk vastgesteld op 11,3 miljoen euro. De baten nemen hierdoor met 1,4 miljoen euro toe ten opzichte van 2025. Daarentegen dalen de lasten met 0,4 miljoen euro. De inzet van LKS stijgt weliswaar met 0,6 miljoen euro doordat de groep inwoners die gebruik maakt van LKS blijft groeien. Maar anderzijds daalt het lastenbudget met 1,0 miljoen euro doordat incidentele intensiveringsmiddelen uit de begroting 2025 niet zijn verwerkt in de begroting 2026.    

Werk in Zicht

  9.400

  6.700

Werk in Zicht (WIZ) is een regionaal samenwerkingsverband voor de arbeidsmarktregio Groningen, gericht op een betere aansluiting tussen vraag en aanbod van (deels onbenut) talent op de arbeidsmarkt. We zetten de middelen in volgens de WIZ programmabegroting 2023-2026 voor onder andere de JTF ontwikkelcentra en de NPG Talent tour. Voor het programma ontvangen we bijdragen van andere gemeenten, de provincie en vanuit Europa.
Per saldo begroten we 1,2 miljoen euro lagere baten in 2026. Dit is conform de meerjarenbegroting van WIZ.

Basisbanen

  9.400

  2.900

Basisbanen zijn betaalde banen die we aanbieden voor deelnemers die onder de Participatiewet vallen en voor wie uitstroom naar regulier werk, een beschutte werkplek of een afspraakbaan niet mogelijk is. De begrote lasten bestaan met name uit loonkosten (7,5 miljoen euro) en uitvoeringskosten (1,6 miljoen euro). De begrote bate betreft de ontvangst van loonkostensubsidie (LKS).
De begroting 2025 is gebaseerd op gemiddeld 212 basisbanen. In de huidige prognose houden we rekening met gemiddeld 168 basisbanen in 2025 en verwachten we een meer gelijkmatige groei naar gemiddeld 203 basisbanen in 2026. Ten opzichte van de begroting 2025 is dit een lager aantal basisbanen en hierdoor dalen de begrote baten met 0,3 miljoen euro. De lasten daarentegen nemen met 0,2 miljoen euro toe door loonindexatie en de RVU-regeling.

Inburgering

   5.000

  3.000

Voor uitvoering van de inburgeringswet, die voorziet in begeleiding van statushouders naar opleiding en werk, hebben we 2,0 miljoen euro lasten begroot. Daarnaast ontvangen we van het rijk een specifieke uitkering (SPUK) voor inburgeringsvoorzieningen. Op basis van de verwachte nieuwe instroom van inburgeraars verwachten we 3,0 miljoen euro SPUK middelen in te zetten (verwerkt als bate en als last).    
Ten opzichte van de begroting 2025 stijgen de lasten per saldo met 0,6 miljoen euro en de baten met 2,0 miljoen euro. Lasten en baten stijgen enerzijds met 2,0 miljoen euro doordat we meer SPUK middelen inzetten. Anderzijds dalen de personeelskosten met 1,4 miljoen euro doordat in het budget 2025 extra middelen zijn toegekend voor formatie-uitbreiding vanwege de verhoogde taakstelling inburgering. In de begroting 2026 zijn deze middelen niet verwerkt. We nemen deze op wanneer deze worden toegekend.

Afspraakbanen

   3.400

Afspraakbanen zijn aangepaste banen voor medewerkers met een arbeidsbeperking. Werknemers ontvangen daarbij begeleiding vanuit de gemeente en/of van externe jobcoaches. De begrote lasten betreffen met name ambtelijke loonkosten voor coaching en begeleiding en kosten voor externe jobcoaching.
We begroten 0,4 miljoen euro hogere lasten dan in 2025, met name doordat ambtelijke loonkosten stijgen als gevolg van indexatie.

BUIG

199.000

186.800

We verwachten 184,7 miljoen euro te besteden aan uitkeringen in het kader van de Participatiewet, IOAW (Inkomensvoorziening voor Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werknemers), IOAZ (Inkomensvoorziening voor Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen Zelfstandigen), Bbz 2004 (Besluit bijstandsverlening zelfstandigen) en overige wettelijke regelingen. Voor de bijbehorende uitvoeringskosten is 14,3 miljoen euro begroot. We ontvangen voor deze regelingen een BUIG-uitkering van het rijk van 181,8 miljoen euro. Daarnaast hebben we 5 miljoen euro begroot vanuit terugvordering van teveel betaalde uitkeringen.
Ten opzichte van de begroting 2025 stijgen de baten met 10,8 miljoen euro, met name door de verhoging van de BUIG-uitkering vanuit het Rijk. Deze verhoging wordt veroorzaakt door stijging van het landelijke macrobudget BUIG en door toename van ons aandeel in dit landelijke budget als gevolg van actualisatie van het verdeelmodel.
De lasten zijn 11,3 miljoen euro hoger dan in 2025. De bijstandsuitgaven nemen met 10,4 miljoen euro toe en stijgen daarmee minder hard dan de BUIG-uitkering. Ons aandeel in de landelijke uitgaven is structureel gedaald door de effecten van het laatste jaar van het Werk- en Ontwikkelprogramma (2025). Daarnaast stijgen de uitvoeringskosten met 0,9 miljoen euro. Dit komt door CAO verhoging, formatieverschuiving als gevolg van organisatieontwikkeling en nominale compensatie.

Schuldhulpverlening

 11.300

  1.100

Het begrote bedrag zetten we in voor onder meer beschermingsbewind, budgetbeheer, de Eurocoach, schuldbemiddeling en voor bijkomende uitvoeringskosten. De baten betreffen eigen bijdragen cliënten en rente over leningen.
De begrote lasten zijn 0,3 miljoen euro lager dan in 2025. Enerzijds dalen de lasten door het wegvallen van tijdelijke middelen voor ontzorgen statushouders en overheveling van formatie naar het bedrijfsbureau. Anderzijds nemen lasten toe door een tijdelijke formatie-uitbreiding en door CAO ontwikkelingen.  

Armoede- en minimaregelingen

  12.200

We verwachten vanuit de diverse regelingen 9,9 miljoen euro in te zetten, onder meer voor  studietoeslag (2,5 miljoen euro), wet kinderopvang (1,2 miljoen euro), het plan Brede Aanpak Armoede en Schulden en diverse losse projecten. Daarnaast is rekening gehouden met 2,3 miljoen euro uitvoeringskosten.
In 2026 begroten we 0,5 miljoen euro lagere lasten. Dit komt met name doordat er minder rijksmiddelen beschikbaar zijn voor aanpak van armoede en schulden dan begroot in 2025.

Bijzondere bijstand

   6.100

     500

Voor de inzet van bijzondere bijstand in het geval van onverwachte maar onontkoombare kosten hebben wij 6,1 miljoen euro begroot. We zetten de middelen onder meer in voor kredietverlening aan statushouders, medische kosten, maaltijdvoorziening en de witgoedregeling. Een aantal verstrekkingen heeft de vorm van een krediet; de begrote baten hebben betrekking op ontvangsten in verband met kredietverlening.
De begrote lasten dalen met 0,3 miljoen euro ten opzichte van 2025. Dit is het gevolg van de verwachte daling van het aantal bijstandsgerechtigden en de overheveling van aanvullende bijstand voor jongeren onder 21 jaar naar de Algemene Bijstand.

Individuele inkomenstoeslag

   4.200

Voor de individuele inkomenstoeslag die kan worden aangevraagd wanneer langer dan 2 jaar sprake is van een uitkering of laag inkomen, hebben wij 4,2 miljoen euro begroot.

Werk- en Ontwikkelprogramma

Het Werk- en Ontwikkelprogramma eindigt per eind 2025. De lasten dalen daardoor in de begroting 2026 met 2,2 miljoen euro.  

ESF

Omdat we nog geen voorlopige subsidiebeschikking ESF voor 2026 hebben ontvangen kunnen we deze baten nog niet aan de begroting toevoegen, dit leidt tot een nadeel op de baten van 1,4 miljoen euro ten opzichte van 2025.

Kansrijke Wijk

In 2023-2025 ontvingen we rijksmiddelen voor het programma Kansrijke Wijk. Vanwege het ontbreken van een eventuele vervolgregeling en het aflopen van dit programma dalen de begrote baten en lasten in dit deelprogramma in 2026 met 0,8 miljoen euro.

Waar zetten we dit jaar extra geld voor in (intensiveringen) en waar hebben we extra dekkingsbronnen binnen dit deelprogramma:

3.1

Intensiveringen en dekkingsbronnen 2026

Intensivering

I/S

Dekking

24.

Wet Kinderopvang

320

S

25.

Bijzondere Bijstand

S

200

26.

Studietoeslag

1.539

S

27.

Ontzorgen statushouders

306

I

28.

Hoge instroom statushouders

1.141

I

29.

Frictiekosten loonkostensubsidies

I

310

30.

Vervanging sleutelfunctionarissen

138

I

31.

Vervanging sleutelfunctionarissen - beveiliger

110

S

32.

Afschaffing compensatie transitievergoeding WSW, detachering en nieuw beschut

197

S

33.

Nominale compensatie

765

S

35.

Schuldhulpverlening

646

I

36.

Rijksmiddelen armoede en schulden (enveloppe)

444

I

37.

Borgen werkprogramma

1.050

I

38.

Basisbanen

I

460

39.

Route Arbeid+

350

I

D6.

Bijstandsuitkeringen (BUIG)

S

1.287

De nummering komt overeen met de nummering in het Financieel meerjarenbeeld , hier staat een totaaloverzicht van en toelichting op de intensiveringen en dekkingsbronnen uit voorgaande jaarschijven.

Deze pagina is gebouwd op 11/19/2025 16:06:00 met de export van 11/19/2025 15:54:36